Dit is het laatste deel van een miniserie rondom de plus- en minpunten van Mac OS X, zoals ik die in het dagelijks werk ervaar. Eerdere berichten hierover waren:
In het eerste deel over de mindere kanten van Mac OS X besprak ik in vijf punten onder meer de Dock, het ontbreken van een duidelijk startpunt en de weergave van mappen en bestanden in de Finder. In dit bericht sluit ik deze serie voorlopig af met vijf andere minpunten. Als je het er mee eens bent – of juist niet – ben je van harte uitgenodigd om dit via een commentaar te laten weten.
We vervolgen, nog steeds in willekeurige volgorde:
6. Geen NTFS-ondersteuning
Voor het uitwisselen van grote bestanden tussen diverse computers gebruik ik –zoals inmiddels de half Nederland – een externe vaste schijf. Ik heb deze geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem. Dit is verreweg de beste keuze als het gaat om efficiënt gebruik van vaste schijfruimte, snelheid en beveiliging. Tot mijn verbazing kan Mac OS X hier niet mee overweg.
Dat wil zeggen: Mac OS kan wel gegevens lezen vanaf een NTFS-schijf, maar er niet zelf op wegschrijven. Dan heb je er de helft van de tijd dus niets aan. Ik kan bijvoorbeeld geen VMWare virtuele machines en –harddisks op mijn externe vaste schijf opslaan. Ook het uitwisselen van foto's en video's verloopt nu op omslachtige manieren via het netwerk.
Dit vind ik onbegrijpelijk (en eerlijk gezegd ook onvergeeflijk). Er is immers toch meer in de wereld dan alleen het eigen HFS-formaat en het stokoude en inefficiënte MS-DOS FAT/FAT32-formaat? Ik heb via allerlei omwegen en forumpagina's geprobeerd om aanvullende NTFS-ondersteuning toe te voegen (MacFuse, NTFS-3G), maar dit resulteerde er alleen maar in dat in plaats van alleen leestoegang ik helemaal geen toegang meer kreeg tot de schijf. Zeker nu Mac OS X al weer een aantal jaren op het *NIX-systeem is gebaseerd zou je mogen verwachten dat inmiddels ook wel native NTFS-ondersteuning aanwezig is. Niet dus. Ik hoop dat dit in een volgende versie van Mac OS snel wordt opgelost.
Noot: via het netwerk kan Mac OS wel bestanden schrijven op NTFS-volumes. Op mijn Windows 2003-bestandsserver zijn bijvoorbeeld een aantal NTFS-vaste schijven gedeeld. Deze ziet Finder prima en er kunnen ook bestanden naar toe worden gekopieerd. Maar voor snelheid en mobiliteit is een externe vaste schijf natuurlijk ongeëvenaard.
7. Menu-opdrachten moeilijk bereikbaar met toetsenbord
Ik werk vaak zoveel mogelijk met het toetsenbord. Werken met de muis is omslachtig en kost veel extra tijd, zeker op een laptop. In Windows kun je op de Alt-toets drukken, waarna de menu's een onderstreepte letter krijgen. Zo kun je via Alt plus twee of drie letters snel elk (sub)menu bereiken. Mac OS is verslaafd aan de muis. Er zijn wel sneltoetscombinaties (heel veel zelfs), maar die zie je pas zodra een menu is geopend! Als Mac-newbie ken ik natuurlijk nog lang niet alle toetscombinaties uit mijn hoofd.
Na enig zoeken heb ik gevonden dat het wel mogelijk is (althans: zou moeten zijn) om menu's via het toetsenbord te openen, maar eenvoudig is het nog steeds niet. Met Ctrl+F2 wordt de menubalk geactiveerd, daarna zou je een letter moeten kunnen kiezen en daarna met de pijltoetsen en Enter het menu-item selecteren. In de praktijk is dat op mijn MacBook Pro dus Functie+Control+F2, want gewoon (Ctrl+)F2 verhoogt de helderheid van het scherm. Voordat dit alles werkt moet echter eerst met Funcite+Ctrl+F1 de 'toetsenbordbesturing' worden ingeschakeld. Nounou, kan dat niet eenvoudiger? Nee. In Mac OS kan dit kennelijk niet eenvoudiger. Aanpassen graag!
8. iTunes
iTunes is een draak.
Ik weet dat het een heel populair programma is, maar persoonlijk vind ik het een afschuwelijke toepassing. Ik begrijp niet dat mensen hier zo enthousiast over kunnen zijn. Ik vraag me af hoeveel iTunes gebruikers er zouden zijn als Apple de –eveneens belachelijke – verplichte koppeling met de iPod zou laten vallen. Inderdaad, ik heb geen iPod :-). Gelukkig werd ik onlangs door een blogposting van Rick Strahl gesterkt in mijn gedachte dat iTunes op zijn vriendelijkst gezegd geen grootse applicatie is.
iTunes onder Windows is helemaal een mislukking (het klakkeloos kopiëren van een Mac-interface naar het Windows-omgeving is een enorme fout, het programma ziet er uit alsof het nog 1998 is), maar iTunes onder Mac OS is helaas niet veel beter. En het hele business-model er omheen spreekt mij nog minder aan. Samen met Strahl verbaas ik mij er over dat Mac-gebruikers –die toch bekend staan als vooruitstrevend en open-minded – altijd zo afgeven op de Microsoft-bundeling van Windows en (bijvoorbeeld) Internet Explorer, maar zich tegelijkertijd alles laten aanleunen als het hun geliefde iPod betreft.
Apple biedt: een verplicht muziekformaat (AAC), een verplicht winkeltje waar je de deuntjes moet kopen (iTunes Music Store) en een verplicht programma waar je ze vervolgens mee moet afspelen (iTunes). Als je albumcovers wilt tonen in iTunes moet eerst verplicht een iTunes-account worden gemaakt??!! Waarom wil Apple in vredesnaam alles van me weten voordat mij een plaatje van het cd-hoesje van een Bruce Springsteen-album wordt getoond?
Als iTunes alleen maar is opgestart wordt er al ruim 50 MB van het interne geheugen gebruikt. Een waarde die alleen nog maar oploopt zodra je er muziek of films mee gaat afspelen (gebruik Activiteitenweergave om dit te controleren). Windows Media Player doet dit met ruim 27 MB wat beter, hoewel dit feitelijk nog steeds belachelijk is voor een programma waarmee alleen maar een muziekstroom naar de geluidskaart gestuurd hoeft te worden. Maar goed.
Ook qua interface en verdere biedt iTunes verrassend weinig vind ik. Cover Flow is leuk voor op de iPhone en iPod Touch, maar dat is dan ook het enige waarin het zich onderscheid van bijvoorbeeld Windows Media Player, Media Monkey of Winamp. De overige weergaveopties of mogelijkheden om afspeellijsten te maken en te bewerken zijn stuk voor stuk onder de maat. Wie adviseert mij een betere Mac-mediaspeler? Ik ben nog wanhopig op zoek!
Gebruik jij iTunes veel en ben je er tevreden over? Gefeliciteerd in dat geval, maar ik krijg er helaas geen warm gevoel bij.
9. Onduidelijke status van geopende applicaties en vensters
In het blogbericht met de eerste vijf minpunten sprak ik al over de Dock, waar ik –zacht gezegd – geen grote fan van ben geworden.
<terzijde> ik heb inmiddels de sneltoetscombinatie Appeltje-Alt-D gevonden, om de Dock snel te verbergen :-). </terzijde>.
Mijn ongenoegen over de Dock kan ik nog uitbreiden met andere opties voor vensters. Ik vind het onduidelijk hoe en waar geopende vensters van applicaties nu precies te vinden zijn. Applicaties blijven vaak nog geopend –maar niet altijd- als alle vensters ervan gesloten zijn. Als bijvoorbeeld het venster Audio/Midi Configuratie wordt gesloten, wordt direct het hele programma beëindigd. Dat is logisch, zo hoort het. Als het laatst geopende Safari-venster of iTunes-venster wordt gesloten, blijft het programma zelf nog actief. En dus consumeert het nog geheugen. Dat is onlogisch
Tja, misschien ben ik van de oude stempel, maar ik wil graag zoveel mogelijk geheugen vrijmaken voor programma's die op dat moment ook echt worden gebruikt.
Anderzijds, als een venster achter andere vensters is verscholen, is er geen manier om het snel te activeren, anders dan andere vensters te verplaatsen of te sluiten zodat je er met de muis bijkunt. Activeren via Appeltje-Tab werkt niet altijd goed. Want dan wordt vaak wel de menubalk geactiveerd, maar niet ook tegelijkertijd het bijbehorende venster naar de voorgrond gehaald (als een toepassing meer dan één venster heeft geopend). Je moet dan weer via het menu Venster –indien aanwezig – zelf het goede venster activeren. In Windows heeft elk venster een eigen knop op de taakbalk en wordt deze ook actief als je hem via Alt+tab (Windows XP) of Windows+Tab (Flip 3D in Windows Vista) selecteert. Ik grijp nog vaak mis in Mac OS.
10. Netwerk – gebruik, detectie en beheer
Er zijn veel pluspunten te melden over het werken met netwerken vanuit Mac OS. Zo werd de aangesloten HP OfficeJet netwerkprinter in mijn thuisnetwerk direct herkend – en geïnstalleerd – bij het voor de eerste keer configureren van mijn MacBook. Ook andere aangesloten netwerkapparaten, in mijn geval zonder uitzondering Windows-computers, zijn direct te vinden via Finder en te openen. Mijn draadloze netwerk thuis en op kantoor werd direct gevonden door de AirPort-kaart en na het invoeren van de beveiligingssleutel kon ik aan de slag. Super.
Maar toch.
Het vinden van netwerkapparaten duurt soms wel erg *lang*. Voordat mijn Windows 2003-bestandsserver na het openklappen van de deksel [opnieuw] beschikbaar is, gaan er soms wel twee, drie minuten overheen. Uitschieters naar acht tot tien minuten zijn geen uitzondering. Hoe kan ik dit versnellen?
In de praktijk komt het natuurlijk vaak voor dat je met werken begint omdat je een bestand of foto *nu* nodig hebt. Dan kun je niet minutenlang gaan zitten wachten. Ook als ik ondertussen van netwerk ben geswitched tijdens het werken (bijvoorbeeld thuis de computer dichtklappen, netwerkkabel er uit halen, op kantoor weer aansluiten en proberen verder te werken), duurt het minutenlang voor dat Mac OS in de gaten heeft dat het niet meer met het eerste netwerk verbonden is. Ik begrijp dat Mac OS X Leopard hierin al beter functioneert dan eerdere versies (Tiger, Cheetah), maar er kan nog steeds veel verbeterd worden.
Adresregel
Daarmee is overigens niet gezegd dat dit in Windows een pluspunt is. Ook in Windows kan het soms lang duren voordat een netwerkstation in Windows Verkenner zichtbaar is (ik heb een Werkgroep-gebaseerd netwerk, geen domeincontroller of Active Directory). Maar in dat geval kun je in Windows altijd nog werken via de UNC-share benadering in de adresregel van Windows Verkenner. Dan typ ik gewoon \\ws2003\mijnmap\bestand in de adresregel van Windows Verkenner, of alleen de servernaam en blader ik van daaruit verder. Dan wordt het bestand altijd gewoon gevonden en geopend, ondanks dat Verkenner de computer nog niet eens heeft herkend. Waarom heeft Mac OS dit niet? Ook een opdrachtregel lijkt niet beschikbaar in Finder? Ja, Apple heeft de nieuwe 'padbalk' leuk gekopieerd vanuit Windows Vista, maar deze is read-only. Je kunt er niet (zoals in Vista) in klikken en direct een andere gewenste locatie opgeven.
Een belangrijke tekortkoming van Mac OS X wat mij betreft die regelmatig voor ergernissen zorgt.
[update: na wat googlen heb ik uitgevonden dat je het verbinden met een server kunt versnellen door in de Finder te kiezen voor het menu Ga, Verbind met server of Command+K. En daar dan de servernaam invullen. Dan wordt de verbinding instant gelegd en hoef je niet meer te wachten. Ik kwam hierdoor op het spoor door een blogpost van Dave Winer, How to mount a network volume on Leopard. Het lijkt er echter op dat ik hiervoor de Windows 2003-server apart moet configureren, want Mac OS probeert kennelijk verbinding te leggen met het afp://-protocol (?) wat niet direct goed gaat]
Conclusie
Hoewel het nu misschien lijkt alsof er ineens niets meer deugd van Mac OS X is dat zeker niet het geval. De pluspunten en minpunten houden elkaar wat dat betreft redelijk in evenwicht. Ja, ik vind het een prettig besturingssysteem om mee te werken. Maar nee, het is zeker niet perfect. Mac OS is geen besturingssysteem om verliefd op te worden.
Begrijp me trouwens niet verkeerd hoor, dat is geen enkel OS voor mij. Een computer en zijn OS moet zijn als een goede collega of ondergeschikte (liefst dat laatste :-). Geen geliefde. Uiteindelijk is een computer gewoon een bak metaal waar stroom doorheen gaat om je werk uit te voeren. En waar je vervolgens de verbazingwekkendste dingen mee blijkt te kunnen doen. Een besturingssysteem moet prettig zijn om mee samen te werken, hij moet je taken uit handen nemen en verder vooral zo veel mogelijk onzichtbaar zijn. Mac OS slaagt daar goed in. Maar net als in elke andere (werk)relatie moet je elkaar soms eens flink de waarheid zeggen. Dan kun je daarna met een opgelucht gemoed verder.
Peter Kassenaar
-- 30 maart – 2 april 2008